tisdag, februari 15, 2005

Tot je een ons weegt!

Voordat ik naar het stuk van De Onderneming ging (zie column 'Wat is denken..'), was ik nog nooit naar het toneel geweest, en ik vond het geweldig. Typisch geval van het cliché ‘er ging een wereld voor me open’. Ik was dan ook erg enthousiast toen een vriendin van mij, die cultuurjournaliste is, mij uitnodigde mee te gaan naar een toneelstuk getiteld ‘Wachtende Vrouwen’. Wederom heb ik erg genoten! Het was een vlakke-vloer voorstelling, net als ‘Wat is denken’, en had ook de vrouw, worstelend met een moeilijke liefde, in de hoofdrol. Inspiratiemateriaal werd onder andere gevonden in teksten uit de Stalin periode, de tragedie ‘Trojaanse Vrouwen’ van Euripides, en natuurlijk de actualiteit. Zo werd er gesproken over diverse ‘wachtende’ asielzoekersvrouwen. Door middel van bekende en onbekende vrouwen en personages uit de wereldliteratuur pogen de actrices in ‘Wachtende Vrouwen’ een stem te geven aan al die andere vrouwen wiens lot door de eeuwen heen zo sterk met elkaar is verbonden. Het schijnt zo te zijn, dat vrouwen door de hele geschiedenis heen, zich voortdurend in de rol van hulpeloos slachtoffer van ‘foute mannen’ hebben geplaatst. Ik moest uiteraard aan Hannah Arendt denken, een intelligente vrouw die toch ook voor een redelijk foute man viel.

Ik probeer niet op een ‘sex and the city-niveau’ te belanden hier, maar ik geloof dat ik nu eenmaal zo’n soort schrijfster ben, dus daar gaan we:

Waarom in hemelsnaam plaatsen wij vrouwen ons, keer op keer, al eeuwen lang in deze rol van de wachtende vrouw? We wachten bij de telefoon, we wachten tot hij thuiskomt, we wachten op een seintje van liefde, een teken dat hij echt van ons houdt, en uiteindelijk wachten we op een aanzoek (“Ik wil dat hij me vraagt, ik ga hém toch niet vragen?!”).
Waarom is het niet eens andersom? Lijkt me heerlijk voor de verandering. Is het een soort ‘danzel in distress’-syndroom? Toch de meester-slaafdialectiek van Hegel dan maar?

Ik ‘essay’ hiervoor een verklaring te vinden, omdat ik mijzelf ook op dit gedrag betrap.
Vandaag is het Valentijnsdag, de dag van de liefde! (ondergetekende heeft trouwens niets gekregen…*****!!) De auteur John Barrymore heeft over verliefdheid gezegd dat zij de verrukkelijke tijdspanne beslaat tussen de ontmoeting met een mooi meisje en het moment waarop je ontdekt dat zij eruit ziet als een kabeljauw.
In Nederland was de afgelopen weken veel te doen over de vraag of het chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) nu wel of niet als een ziekte moet worden herkend (graag, het zou mij in elk geval goed van pas komen). In Groot-Brittannië ging de aandacht uit naar een minstens even slopend verschijnsel . In het recente nummer van het gezaghebbende blad Psychologist betoogt Frank Tallis dat de radeloze verliefdheid een psychische aandoening is. Als dat zo is, dan zou ik de rol van vrouwen eventueel kunnen verklaren door te beweren dat wij psychisch dan wel emotioneel zwakker zijn dat mannen, waardoor wij anders omgaan met verliefdheid. Terug naar de bewering dat het een psychische aandoening zou zijn; neem nu hetobsessionele karakter. Elke minuut van de dag aan hem denken, hem drie brieven per nacht schrijven of je huis niet meer uit durven omdat hij altijd onverwachts kan langskomen (allemaal scènes uit ‘Wachtende Vrouwen’ overigens, dus niet autobiografisch dank u). Die zwermen vlinders in je buik. En dan het bijgelovige aspect, zoals een bedelaar ’s ochtends een briefje van 50 euro geven in de hoop dat Hij dan ’s avonds meteen in je armen zal vallen. Niet voor niets spreken de Britten en de Fransen als zij het over verliefd worden hebben van ‘to fall in love’ of van ‘tomber amoureux.’

Tallis meent dat het vallen voor een ander een mentale ziekte is. Maar zijn uitleg is toch weer darwinistisch: de meeste verliefden houden deze staat van genade vol tot ze twee kinderen hebben verwekt. Daarna pas ontwaren zij de kabeljauwschubben bij de ander. Daar valt wat voor te zeggen! (Bron: ‘ziek van liefde’, door Frank Tallis. Artikel uit de Elsevier, februari 2005)
Heleen Peveretti schrijft in het maandblad Psychologie (Februari 2003) ook over deze ‘psychische aandoening’: “Achteraf, als de liefde gedoofd is, zijn de verliefden vaak verbaasd over hun opdringerige gedrag van destijds. Liefde blijkt inderdaad een vreemde ziekte, waarin mensen tijdelijk hun verstand verliezen. De voormalige verliefden kijken vaak met gemengde gevoelens terug. Meestal houdt men er toch een warm, bitterzoet gevoel aan over. Er is dus een klein beetje steun voor het Engelse gezegde ‘It’s better to have loved in vain, than never to have loved at all.’”

Het is niet leuk om toe te geven, maar misschien neigen vrouwen toch sneller naar afhankelijkheid dan mannen. Het zijn simpelweg feiten, de geschiedenis leert ons dit nu eenmaal. Ik denk bovendien, dat het vanaf jaar nul al een bepaalde hegemoniale situatie is geweest, waarbij de man en vrouw hun (instinctieve) rol accepteerden. Tot de komst van de feministen, die vandaag de dag trouwens nog weinig bereikt hebben van wat zij wilden verwezenlijken. Een onzeker of zwak persoon gaat instinctief op zoek naar een sterke leider. Daarom tonen politici en toplieden in het zakenleven zich ook zo onvermurwbaar.
Ik zelf ben ook een wachter. Er zou natuurlijk niets mis zijn met een blauwtje lopen, maar het idee afgewezen te worden vind ik vreselijk (en ja, daarmee loop ik waarschijnlijk zo nu en dan een boel leuke avontuurtjes mis). Voor mij is het allemaal een oersoep, een gevaarlijk mijnenveld. Ik quote de geweldige journalist Stephan Sanders, die het niet beter voor mij had kunnen verwoorden: “ Ik wacht altijd op een teken van de ander. Als mensen mij leuk vinden, moeten ze het ook echt voor mij uitspellen. Niet achteloos, maar met een groot bord: IK VIND JOU LEUK. Nee, onbeantwoorde liefdes houd ik niet langer vol dan drie weken. Ik kan mezelf heel goed de liefde uit het hoofd praten. Als ze dan toch ineens belangstelling voor me blijken te hebben, en ze zouden bijvoorbeeld zeggen: “Ik heb in de Theeboom een tafel voor ons tweeën gereserveerd, en een kamer in het Amstel”, word ik wel weer wakker hoor. Het grote gebaar hoeft niet geschuwd te worden.”

Misschien moeten we te rade gaan bij de evolutionaire psychologie. Daar wordt gesproken over de ‘aangeboren hulpeloosheid’ die sommigen toebedeeld is. Vrouwen hebben hier vaker last van dan mannen. Herinner je je nog de vrouwen die bij Jerry Springer op het podium zaten? “Ja, hij slaat me, hij vernedert me, hij gaat vreemd, hij doet niets in huis, maar ik blijf toch bij hem. Waarom? Tja… ik houd van hem.” Wat een slappe redenering inderdaad, maar het gebeurt toch echt. De sterkste, meest onafhankelijke vrouw kan een totale gedaanteverwisseling ondergaan door met een foute man in zee te gaan. Het sluipt erin, en plotseling besef je dat je al uren met zweethanden en de meest bizarre scenario’s in je hoofd bij de telefoon zit te wachten. Dan is het zo ver; niet jij, maar een ander bepaalt of jij gelukkig bent of niet. Dat punt voorbij is het heel moeilijk om te leren weer op eigen benen te staan en voor jezelf op te komen. Het is die aangeboren hulpeloosheid; je legt je er maar bij neer. Hiervan zijn wetenschappelijk proeven gedaan. Wanneer je een hond keer op keer slaat, zal hij wegspringen of zich verdedigen. Maar als je hem in een hoek drijft, en je blijft slaan, dan gaat hij er uiteindelijk bij liggen, en ondergaat hij de mishandeling. Zo ook bij mensen die bijvoorbeeld in het verleden gemarteld zijn. Het is wellicht een extreme vergelijking met de Jerry Springer-vrouwen, maar het komt op hetzelfde neer. Bang zijn kost energie, je raakt uitgeput.

Waarom deed Lynndie England (een aantal weken geleden nog te zien op Netwerk) wat zij deed? Ik denk omdat zij verliefd was.

Waarom valt Eva Braun voor een persoon als Adolf Hitler? Kon hij zó goed zoenen? Had zij misschien iets gelezen van Hannah Arendt, waardoor zij zei “Mijn Adolfs handelingen zijn gewoonweg een onvermijdelijke uitdrukking van de natuur geweest. Hij was geen verpersoonlijking van het kwaad, hij dacht soms gewoon niet zo goed na, hij vergat soms zijn geweten te raadplegen.” Het overkomt de beste, nietwaar? En dan natuurlijk zijn ruwe stoppeltjesbaard, zijn sederende geur, zijn hypnotiserende blik, die speciale manier waarop hij je aanraakt… voor je het weet zit je met je psychische aandoening weer uren bij de telefoon.


Ging het zo misschien?

Inga kommentarer: