torsdag, april 28, 2005

pleidooi voor een vleesloos bestaan 2: trap na

Een doodziek varken is neergestort op de vloer. Doodziek en uitgeput van de pijn die hij in zijn korte leven te verduren heeft gehad. Nog niet dood nee, volgens onze wetten leefde hij nog. Voordat dit korte “leven” werd beëindigd moest hij door de hel op aarde. Het arme en veel te zware dier werd door een man bij zijn oor gepakt en weggesleept.

Hij schreeuwde het uit met de laatste krachten die hij had. Het gegil ging door merg en been maar stoorde meneer niet. “Had ie maar geen varken moeten worden” reageerde hij laconiek. “Evolie of zoiets zal ervoor zorgen dat ze voor hun geboorte al tot frikadel worden gekneed” en hij werkte snel door, het was bijna pauze.

Dit varken was geboren voor een leven vol drama. Een drama dat eenvoudig op te lossen, maar niet interessant genoeg is. In de genen van varkens zit veel pech.

Hij werd geboren op een rooster. Binnen korte tijd kwam er een mevrouw met witte jas aan, hij vond haar wel gezellig en spitste zijn nieuwsgierige oren op wat er komen ging. Alle afleiding was welkom, want hij en zijn broertjes en zusjes raakten gauw uitgedarteld op het rooster. Elke dag werden zij vetter waardoor er steeds minder ruimte was. Spelen werd al gauw onmogelijk in hun jonge leventje. De mevrouw met witte jas tilde hem op aan zijn achterpoten. Hij reageerde luidkeels en wist niet wat hem overkwam. Ineens voelde hij een vlijmscherpe steek in zijn ballen. Hij kronkelde en gilde van de pijn en mevrouw liet hem weer los. Totaal in de war was hij na deze simpele castratie. Zijn nieuwsgierige aard bleef het winnen van zijn wantrouwen, maar keer op keer ondervond hij pijn, veel onnodige pijn, in plaats van liefde en respect voor zijn zijn.

Door stroomstoten in zijn nog zere kontje opgejaagd reisde hij van veestal naar vrachtwagen. Het waren de enige minuten buitenlucht die hij ooit zou opsnuiven. In de wagen werden door paniek en opeenstapeling heel wat benen gebroken, ook van hem. De eindbestemming was het slachthuis. Wat de finale stroomstoot had moeten worden, werd voor hem nog meer lijden. Hij was nog niet dood. Nee, hij leefde nog. Versuft maar niet vermoord wachtte hem een kokend bad waarmee zijn haren verbrandden. Eindelijk werd het zwart voor zijn oogjes en kwam dit jonge, trieste leventje bruut ten einde.

Hier begint onze voedertijd. Tekeningen van lachende varkens op de toonbank van de slagerij halen ons over om nog een karbonade te bestellen. “Ze zijn toch al dood”, zeggen mensen.

met dank aan Li

3 kommentarer:

Anonym sa...

Ik weet het, Hannah, ik weet het. En omdat ik het weet, koop ik alleen biologich vlees. Ik ben zelf verantwoordelijk voor het leven dat mijn avondeten heeft geleid, en ik wil alleen maar blije varkens eten. ;-)

guppie sa...

wat ik al zei; lees dat boekje eens waar ik je titel van heb gegeven, in deze zelfde stijl worden er dus idd dat soort afschuwelijke gruwelverhalen verteld.

Het heeft zeker veel efect op mij, maar kan me er niet toe zetten er daadwerkelijk naar te leven.

respect voor de mensen die dat wél kunnen! Dat is een kracht!

kusje

Hannah sa...

Jep. Ik heb het zelf dus niet geschreven, dat was Li. Maar ik vond het zo ontiegelijk 'mooi'. Ik wilde het toch nog even posten, zonder de indruk te geven dat ik mensen nog even een linkse-milieuactivisten-trap na geef. :o)