Wat een rare zomer is het geweest. Van wind en regen naar een onverwachte hittegolf naar kou en regen. Ik ben vast niet de enige die zelfs even overwoog haar winterjas uit de kast te halen? Gisteren was weer zo'n vreemde dag. Ik ben drie keer natgeregend, ben mijn plu kwijtgeraakt en heb ook nog even in de zon gezeten. Ik zou het allemaal kunnen vertellen maar Martin Bril heeft het prima gedaan. Dit is zó'n leuke column!
Hagelbuien
Ik zat op de fiets. De zon scheen. Maar toen ging het opeens hagelen. Ik stak mijn paraplu op.
Nu hagelde het nog steeds, maar niet meer op mijn hoofd. Ik zette mijn zonnebril af. Het hield meteen op met hagelen en de zon brak weer door.
Ik hield de paraplu opgestoken en de zonnebril in mijn zak. Het ging prima zo, en bovendien was ik bijna thuis; alleen de brug nog over.
Het begon weer te hagelen.
Slim van mij om die paraplu niet in te klappen toen de zon doorbrak. Het zag er misschien raar uit, een man met een paraplu in het zonnetje, maar mooi dat ik nu goed zat.
Ik peddelde tegen de brug op en precies op het hoogste punt kreeg ik een enorme windvlaag te verduren. Ik voelde me hartstikke Hollands, Jan de Wit, dat werk.
De wind kwam van rechts, over het water. Ik kon hem echt zien aankomen. Het water kreeg golven, de eenden wisten niet wat hen overkwam. Toen dook de wind onder mijn paraplu.
Wat te doen?
Ik kon hem vasthouden.
Of ik kon hem loslaten.
In het eerste geval zou ik weleens om kunnen vallen, zo hard waaide het. In het andere geval was ik mijn paraplu kwijt, heel vervelend, want het was a) een mooie paraplu en b) het hagelde als een gek. Gelukkig had ik niet veel tijd om na te denken. Dus ik liet de paraplu los.
Daar ging hij.
Ik had er meteen spijt van. Ik had hem vast moeten houden. Wat was ik nou voor flapdrol? Daarnet stond ik nog pal.
De paraplu deed het goed in de wind. Statig rees hij omhoog, in paniek tuimelde hij naar beneden, met een klap sloeg hij tegen de leuning van de brug en toen fladderde hij in het water. Met het handvat omhoog dreef hij weg. Arme plu.
Het hagelde intussen nog steeds, en almaar harder. Auto's reden stapvoets voorbij, voetgangers stonden in portieken te schuilen. Hoewel ik bijna thuis was, voelde ik me ineens heel eenzaam. In de verte zag ik mijn paraplu kopje onder gaan.
Vooruit, zei ik tegen mezelf, voorwaarts. Ik zette mijn zonnebril op. Ik heb daar geen verklaring voor. Een mens doet rare dingen. Ik liep de brug af, richting het zebrapad.
Halverwege gleed ik uit, maar ik bleef op de been door me vast te grijpen aan een boom. Daarbij vloog wel de zonnebril van mijn neus. Het kreng kwam ongelukkig neer en stuiterde van de stoep af, in de goot. Daar was het nat en glad en dus gleed de bril de dichtsbijzijnde put in, foetsie.
Dat gaat lekker zo, dacht ik- eerst die plu en nu de bril- wat kan er nog meer gebeuren?
Het hield op hagelen.
Het oversteeklicht stond op groen en ik schuifelde het zebrapad op. Twee dames in een autootje keken mij van achter hun heen en weer zwabberende ruitenwissers grijnzend aan. Met iedere stap kreeg ik koudere voeten, om niet te zeggen: natte voeten.
Toch hield ik vol, want ik kon moeilijk op de grond gaan liggen.
Bovendien was ik echt bijna thuis.
Moed houden, lachen, zei ik tegen mezelf. Achter me trok het autootje met de twee dames kreunend op. Ineens schoot me te binnen dat ik daarnet nog op de fiets had gezeten; waar was die nou weer gebleven?
Het begon opnieuw te hagelen.
fredag, augusti 18, 2006
Prenumerera på:
Kommentarer till inlägget (Atom)
2 kommentarer:
Martin Bril... Ik hield al van die man in zijn Bril & Van Weelden tijd en op de één of andere manier blijft hij maar leuke dingen schrijven. Als je hem ooit nog zover krijgt dat hij jou adopteert, mag ik dan je zusje worden?
ja! dan verf ik mijn haar ook rood.
:o)
Skicka en kommentar