tisdag, januari 11, 2005

Gelukkig Getrouwd

*Geschreven als antwoord op de vraag of wetenschap en kunst een goede verstandhouding handhaven*

Een programma dat een aantal jaar geleden is uitgezonden, welk een grote indruk op mij achterliet:
Van de Schoonheid en de Troost. Na een serie interviews, door Wim Kayzer, met intellectuelen van over de hele wereld en uit alle disciplines, komen zij op een middag in Amsterdam bij elkaar. De Grand Finale. Vol verwachting klopte mijn hartje.

Eerst gingen ze samen kijken naar hun eigen expositie. Elke genodigde had één kunstwerk laten ophangen wat voor hem of haar het idee van schoonheid en troost uitbeeldde. Alleen al de verscheidenheid in werken is fascinerend. En het is heel erg leuk om te zien hoe zij elkaar uitleggen waarom zij voor het een of ander gekozen hebben.

En dan is het tijd voor een gesprek. Het is indrukwekkend om te zien hoe 20 intellectuelen van dit niveau om een tafel zitten, discussie voeren, verklaren, filosoferen, (uit)lachen, en ruzie maken.
Fascinerend en leuk dat het eerste onderwerp van discussie seks is, zo een basaal onderwerp. Van seks komt men op orgasmen, op momenten van totale ontroering. Wat brengt jou tot hogere sferen? Wat maakt voor jou het leven dan de moeite waard? De meningen zijn verdeeld.
Simon Schama, historicus, blijft bij de basis en zegt dat seks en tuinieren (“je kunt het zelfs tegelijk doen!”) zijn leven de moeite waard maken, troost en schoonheid bieden. Veel meer dan kunst of geschiedschrijving.
Sommigen lachen, een ander vindt zijn opmerking de discussie niet waard en wil bijna weglopen. Alsof het praten over seks en tuinieren eigenlijk al te simpel is voor dit gezelschap.

Een discussie over het leven. Waarom het de moeite waard is. Of het dat uberhaupt is. Het alternatief schijnt nog erger te zijn, daar is men het over eens gelukkig. De experimenteel natuurkundige Leon Lederman noemt het leven een wonder, een kans van 1 op miljarden dan de aarde, de mens, wij zijn ontstaan. Wij zijn een uit de zee gekropen blubber van organisch materiaal, en kijk nu toch eens naar jezelf. Dat is een wonder. En met een wonder bedoelt hij een gebeurtenis die zo onwaarschijnlijk is, dat het feit dat het daadwerkelijk gebeurd is zo bijzonder is dat we het niet níet kunnen waarderen. Er wel van móeten houden.

Een filosoof in de verschijning van Martha Nussbaum snapt niet hoe je het leven een wonder kunt noemen, aangezien de wereld vol is van honger, dood, en verderf (hiroshima, holocaust, derde wereld problematiek). Zij kijkt in het zoeken naar wat waardevol is in het leven niet naar het individuele ‘zijn’(“ik haal troost uit mijn postzegelverzameling en mijn hond”), maar heel pragmatisch naar het ‘zijn’ van de hele wereld. En hoe je deze als filosoof beter zou kunnen maken voor je nageslacht.
George Steiner, cultureel filosoof en schrijver, zou liever een boek van Proust redden dan de slavernij afschaffen, zegt hij plots vol overtuiging. “Proust heeft als een van de weinigen de mogelijkheden van ons bewustzijn uitgebreid. Een écht verschil gemaakt. Als we even heel eerlijk zijn, zouden we liever een schilderij of een bibliotheek redden dan vele vernietigde levens.”
Mijn mond viel open van verbazing, maar ik was ook geïntrigeerd door zijn denkwijze. Wat vinden we in dit geval belangrijker?

Het leek eventjes alsof er kloof van onbegrip ontstond, maar toen schraapte Karel Appel zijn keel –hij had nog niets gezegd sinds aankomst- en vertelde hij wat hem het leven waarde gaf, hoe hij te werk ging wanneer hij schilderde, en hoe het einde van een schilderij je een spiritueel orgasme bezorgd. “Jullie praten allemaal veel te snel en veel te veel. Ik heb nu in vijf minuten mijn zegje gedaan, nu ben ik weer stil.” Ik begreep even niet wat hij wilde bereiken, maar toen knikte iedereen instemmend.
Het gaat namelijk om de schoonheid, de emoties die iemand ervaart wanneer het onmogelijke gedaan wordt. Het oplossen van een formule, Maradona die onwaarschijnlijk mooi doelpunt maakt, een kunstwerk dat na jaren plots af is…een gevoel dat iedereen in het gezelschap zich kan herinneren. En daar is hij dan, de brug tussen wetenschap en kunst.
Beide kunnen bij een persoon een bepaalde interesse opwekken, die weer tot andere interessen en ontdekkingen kan leiden. Ontroerd raken door de perfecte formule, geïnspireerd raken door het mooiste schilderij, een bloem, een mens, een ster, een boek, een bacterie wat mij betreft. Het maakt iets in je los dat je voor altijd zult onthouden. Omdat het gewoon te belangrijk is om te vergeten. Je zult de emotie niet meer exact kunnen oproepen, net als het lichaam pijn niet meer kan herinneren, maar juist dit feit motiveert tot doorgaan. Als wij elke ervaring zomaar weer konden oproepen, zouden we ons gaan vervelen.
De wetenschapper, de kunstenaar, beiden wachten soms eindeloos in het donker. Wachten tot ‘het licht’ aangaat, zoals Appel het zei…tot dat éne antwoord in hun opkomt, dat ene heldere moment wanneer alles duidelijk wordt. Beiden kennen deze ervaring, van het eerder genoemde spirituele orgasme. Je streeft eigenlijk naar iets dat je uitzichtloze, grauwe, (te) lange bestaan iets transcedents meegeeft.

Er zijn uiteraard ook voorbeelden gepubliceerd waarin de relatie van wetenschap en kunst letterlijker beschreven wordt. Fysici zoeken tegenwoordig naar orde in wanorde, en ontdekken die ook in de natuur. Met computeranalyse vindt men dat in een kustlijn herhaling zit van eenzelfde patroon, het is een fractal, een geheel opgebouwd door een geordende herhaling, superpositie van een bepaald motief.
Nu heeft men, laag per laag, schilderijen van Pollock onderzocht. De lagen zijn fractals. In de tijd van Pollock wist men niets over fractals. Zijn abstract expressionisme is dus fractaal expressionisme. Bijna niet te geloven. Het is dus nu alleszins wetenschappelijk bewezen dat het werk van Pollock geen knoeiboel is.
Ik ben er niet zeker van maar ik meen te herinneren dat iemand tijdens ons bezoek aan het museum zei; “Studenten kunstgeschiedenis kennen veelal de geur en mogelijkheden van olieverf niet.” Dat was een heel goede opmerking, want wie ooit geprobeerd heeft een portret te schilderen, zal beter begrijpen met welke problemen kunstenaars te maken krijgen. We worden wellicht te eenzijdig opgeleid, vrees ik.
Andersom laten kunstenaars zich ook inspireren door wetenschappers. Ze tonen hun welwillendheid tegenover de wetenschap. Er was ooit een schilder die schoonheid zocht op een stort. Hij beeldde een ordeloze hoop bierblikjes ordelijk en mooi af. Hij beweert geïnspireerd te zijn door het boek “Orde uit chaos” van professor Ilya Prigogine, Nobelprijs scheikunde 1977.

Wetenschap en kunst hebben een goede relatie, gebaseerd op wederzijds respect, ben ik van overtuigd. Wetenschap vereist weliswaar fantasie met de voeten op de grond, kunst mag met fantasie zo hoog de lucht in als ze wil, maar de fantasie is de bindende factor in dit huwelijk. Een huwelijk dat momenteel lijkt te slagen. En ze leefden nog lang en gelukkig...

Inga kommentarer: