söndag, januari 09, 2005

Ingevroren Bavianen

*Naar aanleiding van mijn gedachtenkronkel over het postmodernistische tijdperk in welke wij ons momenteel bevinden*


Het postmodernisme valt uiteen in een ‘goede’ en een ‘slechte’ variant, om even lekker te generaliseren. Het goede is het door humanistische waarden geïnspireerde postmodernisme van Lyotard, en het slechte (hypermoderne) postmodernisme valt samen met de hedendaagse, door en door moderne, laatkapitalistische consumptiecultuur, die wordt gekenmerkt door de nieuwe dominantie van het beeld boven de tekst, van de videoclip boven de roman, van de databank boven het archiefkaartje, van het netwerk boven de briefwisseling en het ontstaan van wereldomspannende amusements- en informatienetwerken met steeds snellere omlooptijden.

Nu is deze ‘slechte’ vorm van postmodernisme natuurlijk de meest interessante, want hierbij zijn allerlei filosofische vragen te stellen over de toekomst van onze mensheid. Ik wil daarom kort het licht werpen op het gedachtegoed van het transhumanisme, een beweging die het hypermoderne programma van het ‘slechte’ postmodernisme het meest expliciet en radicaal uitdraagt.

Transhumanisme is (zoals de term al suggereert) een soort humanisme-plus. Transhumanisten denken zich te kunnen verbeteren op sociaal, fysiek en mentaal gebied, door gebruik te maken van rede, wetenschap en techniek. Zij wijzen het geloof in het bestaan van bovennatuurlijke krachten die ons sturen af. De kritische en rationele benadering die transhumanisten voorstaan, staat in dienst van de wil om de mens en de mensheid te verbeteren in al zijn facetten. Zij onderscheiden zich van de ‘gewone’ humanisten doordat ze grenzen zoals de biologische leeftijdsgrens niet klakkeloos accepteren als ‘natuurlijk’ en-dus-goed. Ze zien veel mogelijkheden om dit te veranderen, want technologische vooruitgang is geen bedreiging maar een manier om de wereld leefbaarder te maken en grenzen te verleggen. Ze denken bijvoorbeeld bij genetische manipulatie niet aan verschrikkelijk misvormde wezens, maar aan therapieën die erfelijke ziektes kunnen genezen, en die later mensen niet alleen gezonder, maar eventueel ook mooier en slimmer kunnen maken. En transhumanisten die bang zijn om te sterven hebben hun hoop gezet op cryogene suspensie. Gesterkt door de succesvolle toepassing van deze techniek op bavianen laten transhumanisten (al naar gelang hun financiële draagkracht…) de hersenen of het gehele lichaam direct na overlijden bij zeer lage temperaturen conserveren in de hoop dat de geest in de toekomst opnieuw zal worden gewekt. Op dit moment hebben wereldwijd ongeveer duizend mensen hier al een regeling voor getroffen. (stel je het even voor!)

Een van de meest radicale transhumanisten is Hans Moravec, die in zijn boek Mind Children: The Future of Robot and Human Intelligence(1988) de mens als een uiterst gebrekkig wezen ziet. Onze geestelijke vermogens zijn veelal aangewezen op externe hulpmiddelen zoals het schrift en computers, we kunnen lang niet zo snel rennen als dieren, en bovendien verouderen we snel. De oplossing die hij voorstelt is het downloaden van de menselijke geest in een kunstmatig lichaam dat de beperkingen van het organische lichaam niet bezit. Dit maakt de mens potentieel onsterfelijk. Door het maken van ‘backups’ van de geest kan namelijk voorkomen worden dat met het verongelukken van ons kunstmatige lichaam ons bewustzijn wordt uitgedoofd.

Nu lijkt dit allemaal een hoog sciencefictiongehalte te bezitten, waardoor het verleidelijk wordt het transhumanisme niet erg serieus te nemen. Maar veel van de technologieën waarop de transhumanisten hun hoop hebben gevestigd zijn al realiteit (genetische manipulatie, klonen, het implanteren van pacemakers en kunstmatige gewrichten, insulinepompen en elektronische zintuigen) of op zijn minst met succes in laboratoriumsetting uitgeprobeerd (koppeling van en informatieoverdracht tussen zenuwcellen en elektronische processors, succesvolle cyrogene syspensie van bavianen). Veel mensen voorspellen dat een belangrijk deel van het transhumanistische programma nog in de eerste helft van de 21 eeuw zal kunnen worden gerealiseerd.

Wat opvalt is dat het transhumanisme het humanistisch streven ‘het leven tot zijn hoogste mogelijkheden te brengen’ radicaliseert tot een oproep tot zelfoverstijging van de biologische soort mens. Ik vraag mij af: Verkondigen zij dus eigenlijk het einde van de mens? Als deze vooruitgang mogelijk is, zouden we dit dan ook moeten wíllen? Hoeveel is een mensenleven eigenlijk waard? Is het leven niet te mooi en te uniek om te overstijgen? Ik vind de dood ook een niet te tolereren lot, maar ik probeer het tenminste –met veel moeite en angst gepaard- wel te respecteren. Ik sluit af met de lastigste vraag der lastige vragen die de Zwitserse schrijver Max Frisch aan ons heeft gericht: ‘Weet u zeker dat het voortbestaan van het menselijk ras, wanneer u en iedereen die u kent er niet meer is, u echt interesseert?’

Inga kommentarer: